deel 4 – kUNST  leren en werken

Deel 4 van kUNST leren en werken is bestemd voor de leerjaren 4 VWO / HAVO met een kunstvak als examenvak. 

Deel 4 – kUNST leren en werken bevat opdrachten van zeer uiteenlopende aard: opdrachten die enerzijds de technische beheersing van het perspectieftekenen beogen en anderzijds die techniek op een eigenwijze toepassen in een werkstuk. De leerling wordt uitgedaagd om werkend met louter beeldende aspecten een voorstellingsloze (abstracte) oplossing te vinden of vraagtekens te plaatsen bij de vorm en opdruk van zijn T-shirt. Werkend in het smalle kader van een toegepaste opdracht ervaart de leerling de beperking en welke rijkdom aan mogelijkheden dit toch biedt. De leerling zal steeds meer de transfer leren maken van reeds verworven kennis, opgedaan in de onderbouw, naar een gefundeerde verkenning van zijn onderzoek naar een beeldend eindproduct dat zijn visie reflecteert.

Middels theoretische opdrachten gerelateerd aan de praktijkopdrachten betreedt de leerling langzaam de uitdagende wereld van de Kunsten. In de lessen Kunstbeschouwing gaat de leerling op zoek naar werk van professionals die eveneens een oplossing vonden voor een vergelijkbaar probleem waar hij of zij mee te maken had. Zo leert de leerling reflecteren op eigen werk, werk van klasgenoten en kunstwerken van professionals.

kUNST  leren en werken

De samenstellers van kUNST  leren en werken trachten met deze uitgave de docenten van de kunstvakken en hun leerlingen een helpende hand te reiken in de lesuren waarin de leerlingen gevraagd worden naar oplossingen te zoeken voor problemen op het twee dimensionale vlak (tekenen) en / of het driedimensionale vlak (handenarbeid).

In deze methode zijn die vakken geïntegreerd en samengevat onder de noemer KUNST.

deel41
deel42

kUNST  leren en werken

De wijze waarop in deze methode de onderwerpen aangeboden worden, activeert de leerling deel te nemen aan het proces van onderzoek en stimuleert haar/hem naar het zoeken van een persoonlijke keuze. De docenten kunnen naar believen gebruik maken van de onderwerpen die in deze methode aan de orde worden gesteld, de volgorde van de onderwerpen staat niet vast; alternatieve onderwerpen kunnen worden aangeboden met behoud van lesinhoud, doelstelling, werkwijze en reflectie.

Deze methode geeft de leerlingen voldoende voorbereiding om aan het eind van het derde leerjaar de stap te maken naar de bovenbouw met een kunst- en cultuurvak. De opgedane vaardigheden, beeldend en reflectief, zelfstandig oplossingsgericht werken en procesmatige en productieve vormgeving zijn hoewel basaal dermate dat een gemotiveerde keuze voor een kunstvak kan worden gemaakt.

Kortom: met deze methode heeft de leerling een uitstekende basis voor een eindexamen in een kunstzinnig vak, CKV of KUA.